Historiek: van Speranza naar Boschvlinders tot Traplust in 1936

Al vrij vroeg heeft men ook in Neerpelt het voetbal ontdekt. Tussen de opgroeiende jeugd ontstond hier en daar het voetbalspel op een braak liggend terrein.  De oudste bronnen in Neerpelt getuigen van een club, genaamd "SPERANZA".  Zij speelde wedstrijden langs het kanaal op een terrein waar nu het containerpark en de gemeentewerf gelegen zijn.  De getuigenis hiervan is een postkaart geschreven in 1912 vanuit Düsseldorf naar Jozef Vonkers. Sus Boons schrijft :
"Het spijt mij zeer Speranza niet te kunnen bijstaan want Zondag aanstaande moet ik arbeiden. Doet maar goed uw best."
De spelerskern destijds bestond o.a. uit Eugène Walbers, Gerard Salaets, Frans Moonen en Fons Van de Bosch

(Op de foto een ploeg van Speranza)

Het Boseind was door de komst van de spoorweg en "IJzeren Rijn" afgesneden van het centrum.  Waar vroeger de Boseindstraat tot in het centrum liep, ontstond er nu een scheiding met de Statiestraat.  Twee nieuwe seinhuizen in 1914 maakten de overgang mogelijk naar het Boseind.

(Het voetbalveld van Speranza lag aan het kanaal, waar het oude containerpark lag)


De Neerpelter bevolking groeide snel aan in het begin van deze eeuw.  De komst van Overpelt Fabriek en de verschillende sigarenfabrieken in Neerpelt hadden in snel tempo een massa arbeiders en kinderrijke arbeidersgezinnen naar Neerpelt gehaald.  Op zondag had de jeugd tijd om een potje te sjotten en weldra ontstond er een nieuwe ploeg op 't Boseind...
De Boschvlinders is een naam die automatisch aan het Boseind gekoppeld werd.  Deze ploeg is waarschijnlijk uit verveling tijdens de Eerste Wereldoorlog ontstaan.  Tijdens deze moeilijke jaren werden menige vriendschappelijke wedstrijden gespeeld.  Een belangrijk aandeel in de ploeg hadden de gebroeders Van HoudtFons, Gust en Jozef.  Opmerkelijk : Peter Van Houdt, ex-St.-Truiden is een rechtstreekse afstammeling.  Hun voorzitter was gemeentesecretaris Frans Moonen.
De naam zou gegeven zijn door Fikske Strijbos.  Zijn café kreeg dezelfde naam en was gelegen op de hoek van de Spoorwegstraat met de Boseindstraat.  Het eerste plein van Esperanza lag dan ook naast zijn deur.  De Boschvlinders is ook de naam die later gebruikt werd voor de eerste karnavalsvereniging van 't Boseind.

 

Na de oorlog, toen alles terug zijn normale gang ging, vond men ook dat men meer moest gaan samenwerken. 
Op de Damsheide had men reeds een ploeg met de gebroeders Poelmans, Walbers en Hermans, nl. F.C. Heidebloem.


Later zou Heidebloem zijn naam veranderen naar De Blauw-Witte van N(eerpelt).V.V. en kwamen ze in de reeks van FC Traplust terecht. Neerpelt VV kreeg stamnummer: 842


Op het Boseind ontstond een nieuwe ploeg : V.C. Traplust.  Zij ontstaat in 1921 en groeide uit de Boschvlinders. Traplust kreeg stamnummer: 906


De naam Boschvlinders zou niet sportief genoeg geklonken hebben en daarom veranderde men de naam in Traplust...
Het was notaris Croonenbergs die samen met de heren Hebberecht en Damiaens de ploeg naar hogere regionen moest leiden.


Heel wat vriendschappelijke wedstrijden werden gespeeld en er werd dikwijls gewonnen.  De ploeg begon langzaam te groeien en men besloot om zich aan te sluiten bij de Belgische Bond.
Op 21 januari 1927 is de aansluiting een feit en men krijgt stamnummer 906 bij de bond.
Men treedt aan in de gewestelijke afdeling en de tegenstanders werden :  Union Leopoldsburg, Lommelse, Peer, Halt, Bocholt en Lindel(hoeven).  

(januari 1927)
Het terrein was nog altijd gelegen langs de Boseindstraat.  De grond werd gehuurd van juffrouw Oger voor 25-BEF per wedstrijd. De ingang lag aan de zijstraat - de Slagmolenbemd. Later kreeg een gedeelte van deze straat de naam van Voetbalstraat.
De spelers moesten hun maandelijks lidgeld betalen aan de secretaris.  Dit varieerde van 1 à 2-BEF.

 

 

 

 

Al vlug draaide men mee aan de top en de ploeg kreeg veel aanhang. Zeker als men met zijn plaatselijke vedetten weet te promoveren naar bevordering D in het jaar 1933.
Bij de nieuwe tegenstanders zaten heel wat Waalse (vooral Luikse) ploegen.

 (in 1933 speelde Traplust kampioen en promoveerde naar bevordering)

Het feest was echter van korte duur.  Aan het eind van het eerste jaar volgde reeds de degradatie terug naar gewestelijke.  Maar financieel was het voor Neerpelt een nog zwaarder jaar geweest.  Niet alleen de verre verplaatsingen, ook de eerste trainer moest betaald worden. Men beloofde zelfs winstpremies aan de spelers.  Ook waren de gemeentebelastingen vrij hoog : voor elke volwassen toeschouwers werd 1,5-BEF taks ingehouden.

- Eindstand Traplust in 1934 en een verslag van de verloren wedstrijd in Vottem (9-4) -


Een andere belangrijke tegenslag deed zich voor : tijdens een wedstrijd liep een Neerpeltse speler een beenbreuk op, maar de scheidsrechter reageerde niet op die fout.  Het publiek nam dit niet en bestuurslid Jaak Loos sloeg de scheidsrechter neer. Dit betekende uiteindelijk een zware straf voor Traplust en de Bond verplichtte de club drie thuismatchen zonder publiek te spelen.  Dit was voor de club zo'n financiële opdoffer die ze  niet meer te boven kwam. 
De schulden stapelden zich op en men besloot de club maar te ontbinden, tot spijt van de grote groep supporters.
Een andere anekdote : in één van de laatste wedstrijden tegen Vottem, zocht de scheidsrechter - welke bleek omgekocht te zijn - na de wedstrijd snel zijn toevlucht in het kleine entréehokje. Dat werd door de supporters echter in brand gestoken : het was in elkaar getimmerd met asfaltpapier.
Vele spelers aanvaardden de degradatie niet en vertrokken.
Een gedeelte vond werk in Tubeke bij de Forges de Clabecq en ze speelden ook vanaf toen bij de plaatselijke club Tubize. Het ging om  E. Vandael, E. Neuteleers, L. Steensels, Fr.
Hulsmans, E. Lambrechts, J. Kums en J. Daemen. Deze laatste kon zelfs doordringen tot bij het Brusselse White Star. Traplust werd officieel bij de bond geschrapt in oktober 1936. 

Ga verder naar de volgende pagina